
Rijkswet geweldgebruik bewakers militaire objecten
Artikel 1
1
De militair, behorend tot de krijgsmacht van het Koninkrijk, in de rechtmatige uitoefening van de militaire bewakings- en beveiligingstaak is bevoegd tot gebruik van geweld wanneer het daarmee beoogde doel dit, mede gelet op de aan het gebruik van geweld verbonden gevaren, rechtvaardigt en dat doel niet op een andere wijze kan worden bereikt.
2
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op:
a
de burgerambtenaar in dienst van het Ministerie van Defensie, belast met het uitvoeren van de bewakings- en beveiligingstaak;
b
de militair, behorend tot de krijgsmacht van een vreemde mogendheid, voorzover deze militair:
1
bij zijn bewakings- en beveiligingstaak onder bevel staat van een tot de krijgsmacht van het Koninkrijk behorende militair dan wel een burgerambtenaar in dienst van het Ministerie van Defensie, en
2
door Onze Minister van Defensie is aangewezen.
3
Aanwijzing als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, onder 2, vindt slechts plaats ter uitvoering van een verdrag of van een besluit van een volkenrechtelijke organisatie.
4
Van een aanwijzing als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, onder 2, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant. Indien de aanwijzing betrekking heeft op militairen die hun bewakings- en beveiligingstaak in de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk in Aruba uitoefenen wordt van de aanwijzing tevens mededeling gedaan door plaatsing in de CuraƧaosche Courant onderscheidenlijk de Landscourant van Aruba.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.